Hoe en wanneer wordt een ontnemingsvordering geldig aanhangig gemaakt?

Hoge Raad 5 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1572

De Hoge Raad stelt voorop dat het enkele feit dat de officier van justitie heeft nagelaten om tijdig op grond van artikel 311 lid 1 Sv het voornemen tot het indienen van een ontnemingsvordering kenbaar te maken, op zichzelf niet voldoende is om bij de betrokkene het gerechtvaardigde vertrouwen te wekken dat een ontnemingsvordering achterwege zal blijven. Om die reden kan aan dit enkele verzuim niet het rechtsgevolg worden verbonden dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk wordt verklaard in de ontnemingsvordering. Wel kan het nadeel dat de betrokkene heeft ondervonden door het verzuim om tijdig het voornemen kenbaar te maken aanleiding geven tot een vermindering van de betalingsverplichting. Een dergelijke vermindering is mogelijk wanneer, gezien het door de betrokkene geleden nadeel, het vormverzuim in het concrete geval zo ernstig is dat niet kan worden volstaan met enkel de constatering van dat verzuim.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Geen cassatie mogelijk na kwijtschelding of vermindering van ontnemingsmaatregel

Hoge Raad 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1470

Uit artikel 6:6:7 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat een rechterlijke beslissing over de tenuitvoerlegging, waarvan in dit geval sprake is, niet aan enig gewoon rechtsmiddel is onderworpen voor zover in Hoofdstuk 6 van Boek 6 van dat wetboek niet anders is bepaald. Dat hoofdstuk bevat geen bepaling op grond waarvan cassatieberoep openstaat tegen een beslissing als deze. Daarom kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verzoeker niet in behandeling nemen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM eist ontneming van ruim 45 miljoen euro tegen ‘vastgoedman’ uit Eindhoven

In januari 2024 werd een 49-jarige 'vastgoedman' uit Eindhoven door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een celstraf van 30 maanden voor het langdurig en grootschalig witwassen van crimineel verkregen geld. Het OM wil ook het illegaal verkregen vermogen van de verdachte afpakken. In het kader van de ontnemingsvordering stond de man vandaag voor de rechter. Het Openbaar Ministerie eist een ontneming van ruim €45 miljoen.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Balancing privacy and public interest in the fight against illicit financial flows: Lessons from an European Case Study

Illicit Financial Flows (IFF) – such as corruption and money laundering – have a significant negative impact on the enjoyment of human rights. Combating IFF is an integral part of the 2030 Agenda for Sustainable Development. SDG 16 explicitly promulgates the relation between the rule of law, social security and the fight against IFF. Cross-border data access and exchange by enforcement authorities is crucial to map and disrupt IFF, punish suspects and take away their criminally earned assets. At the same time, human rights restrain national enforcement authorities when combatting IFF. States must abstain from undue interference with individuals’ privacy rights, such as the storage of information relating to an individual’s private life and the sharing of such information. Pursuant to article 8 ECHR, interference with the right to respect for private – in accordance with the law – is only permissible if this is necessary in a democratic society, e.g. in the interests of national security and public safety. In this article we explore the balance between individual rights and states’ responsibilities in the fight against IFF; between privacy and the common good of fighting bad money. To what extent may privacy concerns be an obstacle to investigate global IFF? The conclusion is that there is an imbalance. The authors suggest that human dignity and human security should be given more weight in the balancing of human rights in this context.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Ontnemingsvorderingen toegekend in Vestia-zaak

Rechtbank Rotterdam 6 augustus 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:8183 en ECLI:NL:RBROT:2024:8184

Eind november 2023 zijn - 5 jaar na de uitspraak in eerste aanleg - meerdere verdachten in het zogenaamde derivatenschandaal in hoger beroep veroordeeld voor o.a. niet-ambtelijke omkoping. De tussenpersoon en treasurymanager moeten € 523.044 resp. € 254.366,25 betalen aan de Staat.

Read More
Print Friendly and PDF ^