Hof bevestigt functioneel daderschap: Eigenaar administratiekantoor, tevens eenmanszaak strafrechtelijk aansprakelijk voor omzetbelastingfraude werknemers

Gerechtshof Den Haag 25 maart 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:489

De verdachte is een natuurlijk persoon die als eigenaar en enig bestuurder van een eenmanszaak (bedrijf 1]) een administratiekantoor exploiteert. Binnen deze onderneming stuurt zij vijf à zes werknemers aan. Het kantoor verzorgt onder meer omzetbelastingaangiftes voor klanten. In deze zaak staat het administratiekantoor centraal in een omvangrijk fraudeonderzoek waarbij gedurende een periode van bijna drie jaar onjuiste aangiftes omzetbelasting zijn ingediend ten name van een klant, bedrijf 2, geleid door medeverdachte. De aangiftes zijn opgemaakt door twee werknemers van het kantoor, zonder dat de verdachte daarin direct betrokken lijkt te zijn geweest.

De tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat zij, handelend onder haar eenmanszaak, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk onjuiste en/of onvolledige aangiften omzetbelasting heeft ingediend over tientallen maanden in de periode van maart 2014 tot en met januari 2017. Subsidiair wordt haar verweten dat zij valse geschriften (de belastingaangiftes) heeft opgemaakt en/of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal vordert bevestiging van het vonnis in eerste aanleg, behoudens de strafmaat. Geëist wordt een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaren, een geldboete van 25.000 euro en als bijkomende straf de ontzetting van het recht tot het verrichten van werkzaamheden op het gebied van belastingaangiftes en financiële administratie voor een duur van drie jaar.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging voert aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de onjuiste aangiftes die door haar werknemers zijn ingediend. Zij stelt dat zij mocht vertrouwen op de correcte uitvoering van hun werkzaamheden en dat zij, gelet op de omvang van haar kantoor en het klantenbestand, niet gehouden was tot controle van alle ingediende aangiftes. Tevens wijst de verdediging op de slechte aanlevering van stukken door de medeverdachte en de beperkte middelen van de verdachte om toezicht te houden. De verdachte voert aan dat zij door overmacht en structurele nalatigheid van de klant niet in staat was de administratie tijdig af te ronden of correcties door te voeren.

Het oordeel van het gerecht

Het gerechtshof Den Haag oordeelt dat sprake is van functioneel daderschap. De verdachte had zeggenschap over het handelen van haar werknemers en zij placht hun gedragingen – in het bijzonder ten aanzien van de problematische klant medeverdachte – te aanvaarden. Het hof wijst erop dat de verdachte weliswaar niet direct betrokken was bij het indienen van de onjuiste aangiftes, maar dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden, met name gelet op de structurele problemen bij deze specifieke klant. Zij heeft aldus nagelaten de zorg te betrachten die in redelijkheid van haar kon worden gevergd ter voorkoming van strafbaar handelen. Hierdoor is sprake van aanvaarding in de zin van de IJzerdraad-criteria, en kan het strafbare handelen van haar werknemers aan haar worden toegerekend.

De bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk doen van onjuiste aangiftes omzetbelasting, gedurende een periode van bijna drie jaar. Het betreft tientallen onjuiste en/of onvolledige aangiftes, waaronder 17 nihilaangiftes, die telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven.

De strafoplegging

Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast wordt een geldboete opgelegd van 10.000 euro, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in zowel eerste aanleg als hoger beroep. Anders dan de advocaat-generaal acht het hof de oplegging van een beroepsverbod in dit stadium, mede gelet op de medische toestand van de verdachte en het tijdsverloop, niet meer passend.

Lees hier de volledige uitspraak.

Share
Print Friendly and PDF ^

HR over de meldplicht uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen

Hoge Raad 18 maart 2025, ECLI:NL:HR:2025:331

In deze economische strafzaak is een rechtspersoon veroordeeld voor het overtreden van de meldplicht uit artikel 47 Wvgs na een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het hof oordeelt dat visuele inspectie van de tank onvoldoende is om gevaar voor de openbare veiligheid uit te sluiten. De meldplicht geldt ook bij mogelijk gevaar, niet alleen bij daadwerkelijke schade. De klacht dat alleen een ILT-inspecteur hierover mag oordelen, wordt verworpen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep op basis van de conclusie van de advocaat-generaal.

Lees verder >
Share
Print Friendly and PDF ^

Rb: Bankafschrift bevat geen geheimhoudersinformatie

Rechtbank Limburg 25 maart 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:2770

De verdachte wordt verweten dat hij, samen met zijn moeder (medeverdachte), de herkomst van een Volkswagen E-golf, een chalet en een geldbedrag van 15.925 euro heeft verhuld door deze goederen op naam van zijn moeder te stellen terwijl hij de feitelijk rechthebbende was. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, nu zich geheimhouderinformatie in het dossier bevindt. Immers werden de bankafschriften van de medeverdachte gericht aan het kantoor van de raadsman toegevoegd aan het dossier.

Lees verder >
Share
Print Friendly and PDF ^

Conclusie van AG Wattel over verhuld vermogen, spontane, internationale informatie-uitwisseling en de strafrechtelijke vervolging wegens het structureel niet voldoen aan een informatieverplichting

Parket bij de Hoge Raad 25 maart 2025, ECLI:NL:PHR:2025:259

De verdachte wordt strafrechtelijk vervolgd wegens het structureel niet voldoen aan een informatieverplichting over mogelijk verhuld vermogen. De aanleiding was een spontane, internationale informatie-uitwisseling van bankgegevens door de Duitse fiscus. Het hof verklaart het OM niet-ontvankelijk wegens vermeende schending van het gebruiksvoorbehoud. De AG oordeelt dat strafrechtelijke vervolging op basis van deze gegevens wél is toegestaan. De gegevens zijn rechtmatig verkregen en uitsluitend gebruikt voor fiscale doeleinden.

Lees verder >
Share
Print Friendly and PDF ^

Overheid moet geurhinder effectief aanpakken om een schending van artikel 8 EVRM te voorkomen

Gerechtshof Den Haag 25 maart 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:431

Een aantal bewoners in de buurt van (intensieve) veehouderijen in het noorden van Limburg, Overijssel, Gelderland en in Noord-Brabant is een procedure begonnen tegen de Staat. Zij zeggen dat ze zoveel last hebben van de stank uit omliggende veehouderijen dat hun woongenot ernstig wordt aangetast en hun gezondheid wordt bedreigd. Zij verwijten de Staat dat hun grondrecht op ongestoord woongenot onvoldoende wordt beschermd. Zij vinden dat hun belangen verwaarloosd worden ten gunste van de economische belangen van de (intensieve) veehouderijen. Zij willen dat de Staat zorgt dat de stank vermindert en dat de Staat hun schade vergoedt. Volgens het gerechtshof is de woonsituatie van twee van de omwonende eisers extreem slecht en in strijd met artikel 8 EVRM.

Lees verder >
Share
Print Friendly and PDF ^