'Convenant Belastingdienst en politie over medegebruik ANPR-camera’s'

De Belastingdienst heeft een convenant gesloten met de politie over het medegebruik van zogeheten anpr-camera’s. Met deze camera’s wil de fiscus onder meer bekijken of er privé gereden wordt met een zakelijke auto en of er wegenbelastingbelasting is betaald.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

'Het voorspellen van de toekomst: een uitdaging bij het bestrijden van marktmisbruik'

Beursgenoteerde ondernemingen moeten aan extra wettelijke verplichtingen voldoen. Sommige van die verplichtingen leiden tot veel discussie. Wanneer geldt er bijvoorbeeld een openbaarmakingsplicht van informatie die (aanzienlijk) van invloed kan zijn op de koers van het aandeel van de onderneming? Het is mogelijk dat een beursgenoteerde onderneming daarbij informatie openbaar moet maken, ook indien de onderneming zelf niet zeker is of de betreffende situatie of gebeurtenis wel echt zal worden gerealiseerd. Van de onderneming wordt daarmee verwacht aan enige toekomstvoorspelling te doen, terwijl tegelijkertijd geldt dat een onderneming bij uitgebrachte persberichten de markt adequaat en dus niet misleidend informeert. Dit is een complexe opdracht voor de onderneming en uiteraard eveneens voer voor juristen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat vragen zijn gesteld aan het Hof van Justitie over de uitleg van de verplichting om informatie over toekomstige situaties of gebeurtenissen openbaar te maken. Het HvJ bevestigt in zijn arrest van 28 juni 2012 dat het mogelijk is dat een openbaarmakingsplicht voor instellingen ook geldt voor bepaalde tussenstappen in een proces. Die tussenstappen gaan – voor alle duidelijkheid – over het realiseren van toekomstige situaties of gebeurtenissen. Het HvJ voegt hieraan toe dat indien het reëel is dat zo’n situatie of gebeurtenis wordt gerealiseerd – en aan de overige voorwaarden van koersgevoelige informatie ook wordt voldaan – een openbaarmakingsplicht geldt voor instellingen en een transactieverbod voor insiders. Van belang voor de onderneming is dat voortaan moet worden getoetst of het reëel is geworden of – bijvoorbeeld – een intern project daadwerkelijk zal worden gerealiseerd. Het is daarnaast van belang om te realiseren dat de wet twee verschillende consequenties verbindt aan het feit dat er koersgevoelige informatie beschikbaar is, te weten een verbod om te handelen (transactieverbod) en een gebod om de informatie openbaar te maken (openbaarmakingsplicht). Dit verbod en gebod kunnen goed in elkaars verlengde liggen, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.

De auteur maakt in deze bijdrage een analyse van de simultane verplichting tot handelen (openbaar maken van koersgevoelige informatie) en tot het verbod om te handelen (transactieverbod). Dit om aan te geven welke complexe verhouding aan de uitspraak van het HvJ ten grondslag ligt. Het samengaan van een gebod en verbod leidt namelijk soms tot onwenselijke consequenties, vooral omdat de onderliggende ratio’s van de verplichtingen niet altijd gelijk opgaan. Bij het huidige systeem van een dubbele plicht (handelen voor de onderneming en nalaten door de insider) kunnen dan ook vragen worden gesteld. Vervolgens gaat de auteur aan de hand van een uitgeschreven redenering na waar het zwaartepunt ligt/moet liggen bij het kiezen van het moment dat een openbaarmakingsplicht ontstaat. Daarna komt hij terug op het arrest van het HvJ en geeft hij aan dat gelet op het huidige recht niet meer van het HvJ verwacht kon worden. De uitspraak is dus wel degelijk van – grote – waarde voor de praktijk. Deze gehele exercitie brengt de auteur vervolgens tot een drietal aanbevelingen.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

'Wijziging tenlastelegging en schorsing?'

De tenlastelegging is de kern van een strafzaak en dient dan ook zorgvuldig te worden geformuleerd. In de praktijk komt het voor dat het Openbaar Ministerie tot voortschrijdend inzicht komt en de tenlastelegging ter zitting wenst te wijzigen. Op basis van artikel 313 Sv kan de Officier van Justitie dan vorderen het ten laste gelegde te wijzigen. Een wijziging kan alleen worden gehonoreerd indien na de wijziging nog steeds sprake is van ‘hetzelfde feit’.

Een wijziging van de tenlastelegging kan een lastige situatie opleveren, want is de verdediging is niet altijd ingericht op een dergelijke gewijzigde tenlastelegging. Ook is het nog maar de vraag of de verdediging de wijziging afdoende met de verdachte heeft kunnen bespreken. Met name indien de verdachte ter zitting niet aanwezig is kan een wijziging op problemen stuiten. Kan de zaak dan met een gewijzigde tenlastelegging ‘bij verstek’ worden behandeld? En wat als de verdachte of zijn raadsman – omdat zij nadere voorbereidingstijd wensen – geen toestemming geeft de zaak te behandelen na een dergelijke wijziging?

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

'De Belastingdienst op fishing expedition'

De Belastingdienst gaat regelmatig op fishing expedition. In dat verband vraagt de Belastingdienst (persoons)gegevens van derden op bij administratieplich- tigen. De Belastingdienst weet vooraf niet wie het zal aantreffen en welke informatie het zal vergaren. Een dergelijke benaderingswijze betekent in de regel een grote inbreuk op de privacy van (onverdachte) burgers.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

Veroordeling wegens oplichting werkgever. Rb. weegt het falen van het controlemiddel van het slachtoffer mee als strafmatigende factor.

Rechtbank Oost-Brabant 15 oktober 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:6026

Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim zes jaar schuldig gemaakt aan het op vele tijdstippen oplichten van zijn werkgever tot een totaalbedrag van ruim één miljoen euro.

Bedrijf 8 is door verdachte telkens bewogen tot afgifte van geldbedragen. Nadat verdachte de betaling van de facturen in het betaalsysteem had ingevoerd en zijn eigen bankrekeningnummer als begunstigde had ingevoerd, moest de directie van bedrijf 8 een akkoord geven ten aanzien van de door verdachte aangeboden facturen alvorens de geldbedragen naar het bankrekeningnummer van verdachte konden worden overgeboekt. Zonder dit akkoord van bedrijf 8 kon de betaalopdracht geen doorgang vinden. Door de facturen aan de directie aan te bieden verkreeg verdachte dit akkoord. Aldus heeft verdachte (de directie van) bedrijf 8 telkens bewogen tot afgifte van de geldbedragen.

Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur eigenbelang (om zijn gokverslaving te bekostigen).

Er zijn volgens de rechtbank zeer aanzienlijke strafmatigende factoren. Het door het slachtoffer, een B.V., gebruikte bedrijfsproces van fiattering heeft als controlemiddel jarenlang gefaald. Verdachte hanteerde de oplichtingspraktijken ten aanzien van relatief kleinere maar toch niet onaanzienlijke geldbedragen. Doordat hij op vele tijdstippen diezelfde oplichtingswijze heeft kunnen hanteren, is de benadeling tot ruim een miljoen euro opgelopen. Niet is gebleken dat verdachte de verkregen geldbedragen nog in zijn bezit heeft. Op enkele relatief kleinere gezinsuitgaven na, heeft verdachte al het geld vergokt. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte door de civiele rechter is veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag van ruim één miljoen euro. Er is beslag gelegd op bezittingen van verdachte.

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^