Rechtbank Oost-Brabant 15 oktober 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:6026
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim zes jaar schuldig gemaakt aan het op vele tijdstippen oplichten van zijn werkgever tot een totaalbedrag van ruim één miljoen euro.
Bedrijf 8 is door verdachte telkens bewogen tot afgifte van geldbedragen. Nadat verdachte de betaling van de facturen in het betaalsysteem had ingevoerd en zijn eigen bankrekeningnummer als begunstigde had ingevoerd, moest de directie van bedrijf 8 een akkoord geven ten aanzien van de door verdachte aangeboden facturen alvorens de geldbedragen naar het bankrekeningnummer van verdachte konden worden overgeboekt. Zonder dit akkoord van bedrijf 8 kon de betaalopdracht geen doorgang vinden. Door de facturen aan de directie aan te bieden verkreeg verdachte dit akkoord. Aldus heeft verdachte (de directie van) bedrijf 8 telkens bewogen tot afgifte van de geldbedragen.
Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur eigenbelang (om zijn gokverslaving te bekostigen).
Er zijn volgens de rechtbank zeer aanzienlijke strafmatigende factoren. Het door het slachtoffer, een B.V., gebruikte bedrijfsproces van fiattering heeft als controlemiddel jarenlang gefaald. Verdachte hanteerde de oplichtingspraktijken ten aanzien van relatief kleinere maar toch niet onaanzienlijke geldbedragen. Doordat hij op vele tijdstippen diezelfde oplichtingswijze heeft kunnen hanteren, is de benadeling tot ruim een miljoen euro opgelopen. Niet is gebleken dat verdachte de verkregen geldbedragen nog in zijn bezit heeft. Op enkele relatief kleinere gezinsuitgaven na, heeft verdachte al het geld vergokt. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte door de civiele rechter is veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag van ruim één miljoen euro. Er is beslag gelegd op bezittingen van verdachte.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Lees hier de volledige uitspraak.