'The usual suspects: doen geloven dat een aan fraus legis gekoppelde boete niet bestaat'

Al weer enige tijd geleden verscheen er een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland die de landelijke pers haalde. De rechtbank paste het leerstuk van fraus legis toe en liet daarbij de vergrijpboete in stand. Echter, is een dergelijke boete voor een vermeende opzettelijke handeling van de belastingplichtige wel mogelijk indien doel en strekking van het fiscale wetsartikel niet duidelijk zijn? De auteurs trachten hierop een antwoord te vinden.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

Antwoorden kamervragen over het hacken van servers door de politie terwijl de zogenaamde hackwet nog niet door de Kamer is behandeld

Op 22 augustus berichtte Nu.nl over huiszoekingen bij 34 personen in mei van dit jaar, gedaan nadat de politie een server had gehackt met daarop een verkooplijst van de zogeheten Blackshades-software. Naar aanleiding van dit bericht zijn aan Minister van Veiligheid en Justitie Opstelten kamervragen gesteld over het hacken van servers door de politie terwijl de zogenaamde ‘hackwet’ nog niet door de Kamer is behandeld.

Opstelten erkent dat de berichtgeving klopt, in zoverre dat in diverse Europese landen, de VS en Canada strafrechtelijke onderzoeken hebben gelopen of lopen tegen (ver)kopers en/of verspreiders en/of vervaardigers van software die hoofdzakelijk geschikt is gemaakt of ontworpen is tot het plegen van kort gezegd computercriminaliteit als bedoeld in de artikelen 138ab, eerste lid, 138b en 139c Sr.

Volgens de minister heeft het Openbaar Ministerie, in het kader van onderzoek naar Blackshades, echter geen opdracht gegeven tot het hacken van de server van Blackshades. De politie heeft onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie en na daartoe te zijn gemachtigd door een rechter- commissaris op afstand een server betreden en deze server vervolgens doorzocht ter vastlegging van gegevens op grond van artikel 125i Sv.

Het is onder bepaalde omstandigheden op basis van artikel 125i Sv met een machtiging van de rechter-commissaris mogelijk om op afstand een computersysteem te betreden, met als uitsluitende doel de computer te doorzoeken op vooraf bepaalde gegevensbestanden en deze zonodig in beslag te nemen door ze vast te leggen, aldus Opstelten. In twee strafzaken waarin het ging om zeer ernstige feiten is hiervan sprake geweest.

Op de vraag of het klopt het dat het wetsvoorstel Computercriminaliteit III juist beoogt in een wettelijke grondslag te voorzien voor het hacken van servers en computers door justitie ten behoeve van het opsporingsonderzoek antwoordt de minister dat de huidige wettelijke regeling dient te worden aangevuld, hetgeen gebeurt in het wetsvoorstel Computercriminaliteit III. Doel van dat wetsvoorstel is het juridisch kader voor de opsporing en vervolging van cybercrime meer toe te snijden op de opsporing en vervolging van computercriminaliteit en de nieuwe werkwijzen van criminelen. De huidige samenleving en de snelle veranderingen van techniek om met elkaar te communiceren en informatie te delen of op te slaan overal ter wereld, vereisen dat opsporingsautoriteiten met die veranderingen mee ontwikkelen.

Het wetsvoorstel voorziet naast diverse veranderingen en aanvullingen in een nieuwe bevoegdheid waarin een opsporingsambtenaar zich, na een daartoe gegeven bevel van een officier van justitie, onder strikte voorwaarden heimelijk en op afstand de toegang mag verschaffen tot een geautomatiseerd werk om in dat geautomatiseerde werk bepaalde bevoegdheden toe te passen. Dit binnendringen in een geautomatiseerd werk is een verdergaande bevoegdheid dan het doorzoeken ervan en noodzakelijk voor de opsporing van veel vormen van internetcriminaliteit.

Het wetsvoorstel wordt begin volgend jaar ingediend bij de Tweede Kamer.

Print Friendly and PDF ^

The European Public Prosecutor’s Office: An extended arm or a Two-Headed dragon?

In July 2013 the European Commission launched its legislative proposal to create a European Public Prosecutor’s Office (EPPO). The proposal provoked fierce debates, politically as well as on the academic level. Many national parliaments opposed and submitted formally their grievances to the Commission and negotiations on the proposal between Member States are ongoing. As early as September 2013, the T.M.C. Asser Instituut in The Hague, The Netherlands, held the first international conference on this unprecedented proposal.

This book reflects the main results of that conference. It provides a concise background of and reasoning for the introduction of this new EU body entrusted with far reaching judicial powers disclosing important legal and policy implications. Within its hitherto limited scope, the existing system of judicial cooperation between EU Member States will change fundamentally, directly affecting the functioning of national courts and public prosecution offices. This book helps answering fundamental questions involved. It provides a solid basis for both academics and practitioners to further structure an EPPO, respecting the interests of all parties involved.

At the time of writing and editing this volume, Leendert Erkelens and Arjen Meij were both Visiting Research Fellow at the T.M.C. Asser Instituut in The Hague, The Netherlands. Marta Pawlik was a Research Assistant in the same Institute.

Klik hier voor meer informatie.

Print Friendly and PDF ^

Voortzetting onderzoek ter terechtzitting na toewijzing van vordering wijziging tll zonder toestemming verdachte of uitdrukkelijk gemachtigd raadsman

Hoge Raad 14 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2966

Het Gerechtshof Arnhem heeft verdachte op 6 november 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden voor 1 primair: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, en 2: medeplegen van een ander door geweld en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen,

Ter terechtzitting van het Hof heeft de Advocaat-Generaal op de voet van art. 313 Sv gevorderd dat de tenlastelegging wordt gewijzigd in die zin dat deze zou komen te luiden:

"dat aan feit 1 na "dan wel een ontslagvergoeding," wordt toegevoegd "dan wel een werkeloosheidsuitkering," dat wordt toegevoegd als feit 2: hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2011 tot en met 15 september 2011 te Arnhem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, door geweld en/of bedreiging met geweld [betrokkene] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, althans van enig goed, en tot het tenietdoen van een inschuld, te weten het accepteren van zijn ([betrokkene]'s) beëindiging dienstverband bij [A] en daarmee zijn rechten op salaris danwel een ontslagvergoeding dan wel een werkeloosheidsuitkering, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het, - creëren van een situatie waarbij [betrokkene] alleen stond tegenover een (numerieke) overmacht van drie, althans een of meerdere perso(on)n(en), en/of - dwingen van [betrokkene] tot het ondertekenen van een, of meerdere document(en), en/of - een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp), althans een hard voorwerp, op/tegen het gezicht en/of hoofd van [betrokkene] gedrukt/geduwd/gehouden, en/of - het (meermalen) [betrokkene] in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd slaan."

Blijkens het proces-verbaal van de voormelde terechtzitting is namens de niet verschenen verdachte zijn uitdrukkelijk gemachtigde raadsvrouwe ter terechtzitting aanwezig. Het proces-verbaal houdt in dat de raadsvrouwe in reactie op de vordering van de Advocaat-Generaal het volgende heeft opgemerkt:

"Inhoudelijk heb ik geen bezwaar tegen de wijziging tenlastelegging. Mijn cliënt is niet aanwezig dus ik kan de wijziging niet met hem bespreken. Met een beroep op artikel 314 van het Wetboek van Strafvordering vraag ik om de zaak aan te houden."

Het Hof heeft de vordering tot wijziging van de tenlastelegging toegewezen en aan de raadsvrouwe van de verdachte een door de griffier gewaarmerkt afschrift van de gewijzigde tenlastelegging ter hand gesteld. Het onderzoek is vervolgens aanstonds voortgezet. Het Hof heeft de beslissing tot toewijzing van de vordering wijziging tenlastelegging en tot voortzetting van het onderzoek als volgt gemotiveerd:

"Het hof wijst voorts de vordering tot wijziging van de tenlastelegging toe. Aan de raadsvrouw wordt een door de griffier gewaarmerkt afschrift van de gewijzigde tenlastelegging ter hand gesteld.

Het Hof vindt dat sprake is van een kleine wijziging, nu het hetzelfde feitencomplex betreft als de oorspronkelijke tenlastelegging, en is van oordeel dat de verdachte door het achterwege laten van kennisgeving van de wijziging redelijkerwijze niet in zijn verdediging wordt geschaad, temeer nu hij wordt vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw en zij kennis heeft genomen van de gewijzigde tenlastelegging.

Het onderzoek wordt aanstonds voortgezet."

Namens verdachte is cassatie ingesteld.

Middel

Het middel klaagt dat het Hof na toewijzing van de vordering wijziging tenlastelegging het onderzoek in strijd met art. 314, tweede lid, Sv aanstonds zonder toestemming van de uitdrukkelijk gemachtigde raadsvrouwe heeft voortgezet.

Beoordeling Hoge Raad

Het middel stelt de vraag aan de orde of het de feitenrechter gelet op art. 314, tweede lid, Sv na wijziging van de tenlastelegging is toegestaan het onderzoek van de zaak zonder toestemming van de verdachte of diens uitdrukkelijk gemachtigd raadsman aanstonds voort te zetten op de in art. 314, eerste lid, tweede volzin, Sv genoemde grond.

Gelet op de tekst van de wet moet worden aangenomen dat het eerste lid van art. 314 Sv slechts betrekking heeft op de behandeling van de zaak bij verstek, terwijl het tweede lid ziet op de behandeling van de zaak op tegenspraak, met het gevolg dat de in de tweede volzin van het eerste lid omschreven maatstaf voor de te nemen beslissing niet van toepassing is bij een op grond van het tweede lid te nemen beslissing. Een andersluidende uitleg van de betrokken artikelleden valt niet te verenigen met de wetsgeschiedenis (zie de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.3, 3.4 en 3.6).

In het bijzonder valt daaruit af te leiden dat een voorstel tot wijziging van het tweede lid van art. 314 Sv, zodat het zou komen te luiden: "2. De rechtbank schorst het onderzoek, tenzij zij van oordeel is dat de verdachte door voortzetting van het onderzoek, redelijkerwijs niet in zijn verdediging kan worden geschaad", na een daartoe strekkend amendement van leden van de Tweede Kamer is ingetrokken. Bij de behandeling van een zaak op tegenspraak zal het onderzoek dus slechts aanstonds kunnen worden voortgezet indien de verdachte of zijn uitdrukkelijk gemachtigd raadsman daartoe toestemming heeft gegeven.

In dit geval is sprake van een behandeling van de zaak op tegenspraak. De raadsvrouwe heeft geen toestemming als hiervoor bedoeld gegeven en om aanhouding van de zaak verzocht. Het oordeel van het Hof dat het onderzoek niettemin aanstonds kan worden voortgezet op de grond dat de verdachte door het achterwege laten van een kennisgeving van de wijziging redelijkerwijze niet in zijn verdediging wordt geschaad, is derhalve onjuist. De onder 2.5 geformuleerde vraag moet dan ook ontkennend worden beantwoord.

Het middel is terecht voorgesteld.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^

Veroordelingen en vrijspraken in VSM-zaak

​De rechtbank Overijssel heeft drie mannen die betrokken waren bij de Vastgoed Solide Maatschappij (VSM) veroordeeld wegens verduistering, valsheid in geschrifte en witwassen. Wel worden zij vrijgesproken van oplichting. De drie veroordeelde mannen krijgen gevangenisstraffen variërend van 1 tot 3 jaar. Drie andere mannen die bij het bedrijf betrokken waren zijn vrijgesproken.

Beleggingsmaatschappij

VSM is een beleggingsmaatschappij die tot doel had om door derden geïnvesteerd geld te beleggen in vastgoed. Ook werd het aangetrokken geld gebruikt voor leningen aan Apex, een andere BV binnen hetzelfde concern. In de jaren 2004-2009 wist VSM veel geld aan te trekken van particuliere investeerders. Een groot deel van dat geld werd uitgeleend aan Apex Vastgoed, het moederbedrijf van VSM. Vanaf eind 2008 komt VSM in de problemen omdat Apex niet in staat blijkt om het geleende geld terug te betalen. Twee jaar later, in december 2010, gaat Apex failliet.

Verduistering en witwassen

De rechtbank oordeelt dat niet bewezen is dat de directie van VSM de opzet had om beleggers op te lichten. Het Openbaar Ministerie vond dat sprake was van oplichting, omdat het opgehaalde geld niet werd geïnvesteerd in vastgoed maar werd uitgeleend aan Apex. Uit het dossier blijkt echter niet dat mensen op valse voorwendselen zijn overgehaald om in het bedrijf te investeren. Een deel van het geld dat het bedrijf ophaalde werd bovendien wel degelijk in vastgoed geïnvesteerd.

Nadat VSM in de problemen kwam gingen de leidinggevenden, terwijl ze wisten van de slechte financiële situatie, echter door met het betalen van buitensporige vergoedingen aan henzelf. Dat gebeurde via diverse andere BV’s, waarmee geprobeerd werd het geld wit te wassen. In totaal werd op deze wijze tussen december 2008 en augustus 2010 ongeveer € 1,7 miljoen euro aan VSM onttrokken. De investeerders hebben door het handelen van de leidinggevenden hun beleggingen in rook zien opgaan. Daarmee hebben de leidinggevenden de investeerders in het bedrijf naar het oordeel van de rechtbank ernstig gedupeerd.

Straffen en vrijspraken

De rechtbank legt aan de commercieel directeur van het bedrijf een gevangenisstraf van 3 jaar op. Ook moet hij 3 maanden gevangenisstraf die hem bij een eerdere veroordeling voorwaardelijk waren opgelegd alsnog uitzitten. Een tweede directeur krijgt van de rechtbank een gevangenisstraf van 2 jaar waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Een interim-manager die bij de verduistering betrokken was moet 1 jaar de cel in, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank spreekt drie andere directeuren vrij, omdat twee van hen al niet meer in dienst waren ten tijde van de verduistering en van de derde niet bewezen is dat hij betrokken was bij de strafbare feiten.

Lees hier de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^