Schending nemo tenetur: verdachte moest onder dwang gevorderde gegevens aanleveren in het kader van verdenking van overtreding van de Wet milieubeheer

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 februari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1214

De economische politierechter heeft verdachte veroordeeld tot een geldboete wegens het opzettelijk niet voldoen aan een vordering krachtens artikel 19 WED gedaan door een opsporingsambtenaar. De verdachte heeft niet de bij de uitnodiging tot verhoor gevorderde gegevens ter inzage overgelegd aan de agent. Gevorderd is alle gegevens die betrekking hebben op bestellen en ontvangen van vuurwerk mee te nemen naar het verhoor. Het hof is dan ook van oordeel dat sprake is van een schending van het nemo tenetur-beginsel, nu verdachte tegen zijn wil, zelf onder dwang de gevorderde gegevens – die eventueel later als bewijs gebruikt kunnen worden – moest aanleveren aan de politie die hem in het kader van een overtreding op grond van de Wet milieubeheer in het vizier had.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag & teruggave onder zekerheidstelling

Hoge Raad 1 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:60

Artikel 118a Sv biedt in het geval van een conservatoir beslag op grond van artikel 94a Sv de mogelijkheid van teruggave onder zekerheidstelling. Als het openbaar ministerie bij een dergelijk beslag weigert om een voorwerp onder zekerheidstelling terug te geven, kan de belanghebbende op grond van artikel 552a Sv klagen over de voortduring van het beslag. De beklagrechter beoordeelt dan of sprake is van een toereikend onderbouwd aanbod tot zekerheidstelling dat een aanvaardbaar alternatief kan bieden voor het gelegde conservatoire beslag op het voorwerp. Indien dat het geval is, toetst de beklagrechter of dit aanbod - mede in het licht van de door het openbaar ministerie aan de zekerheidstelling gestelde voorwaarden - meebrengt dat de voortzetting van het beslag niet langer in overeenstemming is met de eis van subsidiariteit. Alvorens hierover definitief te beslissen kan de beklagrechter de behandeling van het klaagschrift aanhouden teneinde de klager in de gelegenheid te stellen om met het openbaar ministerie tot een vergelijk te komen over de aan vervangende zekerheid gestelde voorwaarden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR over de beoordeling en onderbouwing van verzoeken tot het horen van getuigen in ontnemingszaken

Hoge Raad 8 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:147

De Hoge Raad heeft zijn rechtspraak over de eisen die in strafzaken gelden met betrekking tot de onderbouwing van verzoeken van de verdediging tot het oproepen en horen van getuigen, ten dele bijgesteld in zijn arrest van 20 april 2021. Deze bijstelling is ook in ontnemingszaken van betekenis, maar alleen indien en voor zover het verzoek tot het horen van getuigen is gedaan in verband met een in de ontnemingsprocedure te nemen beslissing die ertoe strekt dat de betrokkene zelf een concreet aangeduid strafbaar feit heeft begaan. Als het getuigenverzoek is gedaan in verband met een andere beslissing, zoals de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de verdeling van dat voordeel of de gemaakte kosten, geldt onverminderd dat de rechter bij de beoordeling van een verzoek tot het horen van een getuige mede in zijn oordeel kan betrekken of het betreffende verzoek van de verdediging, mede in het licht van de door het openbaar ministerie aan zijn vordering ten grondslag gelegde financiële gegevens, is voorzien van een onderbouwing waaruit blijkt waarom het horen van die getuige van belang is voor die beslissing.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Afwijzing verzoek schadevergoeding art. 530 Sv: verzoeker heeft zich in vroeg stadium voor advies tot advocaat gewend, maar gemaakte kosten zijn niet door toedoen van de Staat veroorzaakt

Rechtbank Noord-Holland 2 februari 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:827

Verzoeker heeft eind december 2019 (via familieleden) vernomen dat er aangifte tegen hem zou worden gedaan dan wel reeds zou zijn gedaan. Op 30 december 2019 heeft toen een bespreking met hem (en zijn vrouw) met de advocaat plaatsgevonden. Na het verhoor van verzoeker op 25 februari 2021 is de zaak uiteindelijk op 21 juni 2021 geseponeerd. Naar het oordeel van de rechtbank staan de werkzaamheden in 2019 (in totaal 2,5 uur) niet in rechtstreeks verband met een strafzaak. Die was er immers nog niet. In de omstandigheden van dit geval is het wellicht raadzaam geweest dat verzoeker zich al in een vroeg stadium voor advies tot een advocaat heeft gewend, maar de daardoor gemaakte kosten zijn geen kosten die door toedoen van de Staat zijn veroorzaakt.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OvJ niet-ontvankelijk in ontnemingsvordering nu voordeel voortvloeit uit belastingdelicten

Rechtbank Rotterdam 1 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:652

Indien volgens de regelen der kunst zou zijn gehandeld, zouden de uitkeringen aan de veroordeelde als salaris of als bonus zijn geboekt en zou hij daarover inkomstenbelasting hebben moeten afdragen. Dat is niet gebeurd. Die onttrekkingen zijn verborgen achter valse documenten. Daarmee is aannemelijk geworden dat de veroordeelde over de onttrekkingen geen belasting heeft betaald. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat het voordeel rechtstreeks voortvloeit uit belastingdelicten. Dan is de officier van justitie gelet op artikel 74 AWR niet-ontvankelijk in haar vordering.

Read More
Print Friendly and PDF ^