Gerechtshof legt geldboete op aan voormalig bestuurder wegens faillissementsfraude

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 oktober 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:3435

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft een voormalig bestuurder veroordeeld wegens faillissementsfraude. De verdachte, feitelijk leidinggevende van meerdere gefailleerde vennootschappen, heeft zich schuldig gemaakt aan het niet voeren en niet overleggen van een deugdelijke administratie, het onttrekken van gelden aan de boedel en het verstrekken van onjuiste inlichtingen aan de curator. Het hof achtte bewezen dat de verdachte handelde ter bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers.

Tenlastelegging

De verdachte werd onder meer beschuldigd van:

  • het niet voeren en niet bewaren van een deugdelijke administratie zoals vereist op grond van het Burgerlijk Wetboek;

  • het niet ter beschikking stellen van de administratie aan de curator na het faillissement;

  • het onttrekken van gelden aan de failliete boedel van een vennootschap;

  • het verstrekken van onjuiste inlichtingen aan de curator.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis van de rechtbank en eiste een gevangenisstraf van 30 weken, waarvan 20 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Standpunt van de verdediging

De verdediging bepleitte primair vrijspraak, stellende dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de gebrekkige administratie en dat hij te goeder trouw had gehandeld. Subsidiair werd aangevoerd dat een geheel voorwaardelijke straf passender was, mede gelet op de hoge leeftijd en gezondheidssituatie van de verdachte.

Oordeel van het gerechtshof

Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan faillissementsfraude en achtte de volgende feiten bewezen:

  • De verdachte heeft als bestuurder en feitelijk leidinggevende nagelaten een volledige en controleerbare administratie te voeren en te bewaren. Dit heeft de curator gehinderd in zijn taak om de rechten en verplichtingen van de failliete vennootschappen vast te stellen.

  • Ondanks herhaalde verzoeken van de curator heeft de verdachte de administratie niet ter beschikking gesteld. Hierdoor ontstond een aanmerkelijke kans op benadeling van de schuldeisers.

  • De verdachte heeft in de aanloop naar het faillissement geldbedragen ter waarde van € 14.731,10 onttrokken aan de boedel en overgemaakt naar rekeningen van zichzelf, zijn echtgenote en een aan hem gelieerde vennootschap.

  • De verdachte heeft opzettelijk onjuiste inlichtingen verstrekt aan de curator over de financiële situatie van de vennootschap.

Het hof verwierp het verweer dat de verdachte niet wist van het naderende faillissement. Gezien de omvang van de openstaande schulden, de betalingsachterstanden en de incassoprocedures, moest de verdachte zich ervan bewust zijn geweest dat een faillissement onvermijdelijk was. Het hof stelde verder vast dat de verdachte, ondanks zijn formele terugtreding, de feitelijke zeggenschap binnen de vennootschap bleef uitoefenen.

Strafoplegging

Hoewel het hof normaal gesproken een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend zou achten, werd vanwege de lange duur van de procedure en de hoge leeftijd van de verdachte afgezien van een vrijheidsbenemende straf. In plaats daarvan werd een geldboete opgelegd van € 14.000,-, met een vervangende hechtenis van 105 dagen bij niet-betaling.

Bij de strafbepaling hield het hof rekening met:

  • de ernst van de feiten en de impact op schuldeisers;

  • de positie van de verdachte als adviseur en bestuurder van meerdere vennootschappen;

  • de ouderdom van de feiten en de lange duur van het proces;

  • de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^