Wat is er nodig voor “bewegen tot” om tot oplichting te komen?
/Hoge Raad 3 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1106
In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het oplichten van drie aangeefsters door hen te bewegen tot het afsluiten van telefoonabonnementen en het afgeven van de bijbehorende telefoons. De verdediging stelde dat er geen sprake was van oplichting, omdat de aangeefsters doorzagen dat er iets niet klopte en er onvoldoende sprake was van een "samenweefsel van verdichtsels" zoals vereist voor oplichting volgens artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Read More