Werkgever veroordeeld voor dodelijk arbeidsongeval: € 100.000 boete
/Rechtbank Overijssel 10 februari 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:711
De rechtbank heeft een besloten vennootschap veroordeeld wegens een dodelijk arbeidsongeval op 20 januari 2023 in Didam. Een nieuwe medewerker, werkzaam als heftruckchauffeur, kwam onder een pallet met een gewicht van 792 kilogram terecht en overleed ter plaatse. De werkgever had verzuimd voldoende veiligheidsmaatregelen te treffen en werknemers adequaat voor te lichten over de risico’s.
Tenlastelegging
Het bedrijf werd ervan beschuldigd in strijd te hebben gehandeld met de Arbeidsomstandighedenwet, waardoor levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers ontstond. De tenlastelegging omvatte onder andere:
Het niet opstellen van een volledige risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
Het niet adequaat informeren van werknemers over risico’s en veiligheidsmaatregelen.
Het niet naleven van veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de vorkheftruck.
Het gebruik van een niet correct gecertificeerd arbeidsmiddel.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelde dat het tenlastegelegde, met uitzondering van één onderdeel, wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. Gezien de ernst van het delict en het overlijden van de werknemer, werd een geldboete van € 140.000 geëist, waarvan € 40.000 voorwaardelijk.
Standpunt van de verdediging
De verdediging pleitte voor vrijspraak, onder andere door aan te voeren dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid deels bij de leverancier van de heftruck lag en dat er geen sprake was van opzet. Daarnaast werd betwist dat de werknemer onvoldoende was voorgelicht over de gevaren.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank achtte bewezen dat de werkgever tekort was geschoten in de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet. De risico’s van het werken met een samengestelde vorkheftruck waren onvoldoende onderkend, terwijl veiligheidsprocedures ontbraken. Ook was de werknemer niet doeltreffend ingelicht in een taal die hij begreep. Dit leidde ertoe dat levensgevaar of ernstige schade te verwachten was.
Bewezenverklaring
De rechtbank achtte de werkgever schuldig aan het opzettelijk overtreden van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet en verklaarde bewezen dat:
Er geen volledige RI&E was opgesteld.
De werknemer onvoldoende was voorgelicht over de risico’s.
Het magazijn onveilig was ingericht.
Een niet correct gecertificeerd arbeidsmiddel werd gebruikt.
De vorkheftruck zwaarder werd belast dan toegestaan.
De rechtbank sprak de werkgever vrij van het verwijt dat de werknemer niet de juiste deskundigheid bezat om de heftruck te bedienen.
Strafoplegging
De rechtbank legde een geldboete van € 100.000 op, waarvan € 25.000 voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast moet het bedrijf € 17.500 aan schadevergoeding betalen aan de moeder van het slachtoffer als vergoeding voor affectieschade. De vorderingen van de zussen en broer van het slachtoffer werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet binnen de wettelijke kring van gerechtigden vielen.
Lees hier de volledige uitspraak.