Gevangenisstraf voor aansturende rol in criminele organisatie bij bankhelpdeskfraude
/Gerechtshof Den Haag 20 mei 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1069
Het gerechtshof Den Haag veroordeelt een 25-jarige man tot 21 maanden gevangenisstraf wegens zijn leidende rol in een criminele organisatie die zich bezighoudt met bankhelpdeskfraude. Hij gebruikte valse hoedanigheden om slachtoffers, vooral ouderen, te misleiden en toegang tot hun computers te verkrijgen. De verdachte beschikte over persoonsgegevens van potentiële slachtoffers (leadlijsten). Hij stuurde anderen aan, regelde werklocaties en betaalde mensen uit. Het hof acht zijn handelen ernstig en strafverzwarend.
Context van de zaak
In deze strafzaak beoordeelt het gerechtshof Den Haag het hoger beroep van een 25-jarige verdachte, geboren in 1999, tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte is een natuurlijk persoon, woonachtig in Nederland, die wordt verdacht van zijn betrokkenheid bij grootschalige bankhelpdeskfraude. De fraude wordt gepleegd door middel van zogenaamde spoofingtechnieken waarbij slachtoffers, veelal ouderen, worden bewogen tot het installeren van software die toegang geeft tot hun computers, waarna gegevens worden buitgemaakt of geld wordt overgemaakt. De verdachte zou in dit kader een centrale, coördinerende rol hebben gespeeld binnen een crimineel samenwerkingsverband.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten:
Het medeplegen van het voorhanden hebben van niet-openbare persoonsgegevens (leadlijsten);
Het medeplegen van oplichting door zich voor te doen als bankmedewerker;
Het medeplegen van computervredebreuk via toegang tot de systemen van slachtoffers;
Deelneming aan een criminele organisatie met het oogmerk misdrijven te plegen.
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 4, maar veroordeeld voor feit 5 (deelneming aan een criminele organisatie) tot 16 maanden gevangenisstraf. Zowel de verdachte als het openbaar ministerie is in hoger beroep gegaan.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal stelt dat de verdachte veroordeeld dient te worden voor de feiten 1 tot en met 5. Ten aanzien van feit 1 wordt aangevoerd dat de verdachte leadlijsten op een in zijn kamer aangetroffen laptop heeft voorhanden gehad. Bij feit 2 en 3 is hij betrokken bij een specifiek incident (incident 31) waarbij een 79-jarige man werd opgelicht. De stem van de verdachte is daarbij herkend. De verdachte zou samen met een medeverdachte via het programma Anydesk toegang tot de computer van het slachtoffer hebben verkregen. Voor feit 5 voert het openbaar ministerie aan dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband gericht op bankhelpdeskfraude waarin de verdachte een leidinggevende rol vervulde. Er wordt een gevangenisstraf van 30 maanden geëist.
Standpunt van de verdediging
De verdediging betoogt vrijspraak voor alle tenlastegelegde feiten behalve feit 5. Ten aanzien van feit 1 stelt de verdediging dat het niet bewezen kan worden dat de verdachte exclusief gebruiker was van de laptop waarop de leadlijsten stonden. Voor feit 2 en 3 wordt betoogd dat de stemherkenning ondeugdelijk is. Voor feit 5 voert de verdediging aan dat de verdachte niet behoorde tot dezelfde criminele groep als de andere verdachten en dat hij onafhankelijk handelde.
Oordeel van het gerechtshof
Het hof oordeelt dat de stemherkenning door de verbalisant voldoende betrouwbaar is. De verbalisant heeft de verdachte voorafgaand aan de herkenning gesproken, waardoor sprake is van voldoende referentiemateriaal. De verdachte is dan ook medepleger van het gesprek waarbij het slachtoffer werd opgelicht en toegang werd verkregen tot diens computer (computervredebreuk).
Ten aanzien van feit 1 stelt het hof vast dat de verdachte daadwerkelijk de leadlijsten voorhanden heeft gehad. Op de aangetroffen laptop is ingelogd met een e-mailadres dat aan de verdachte is te koppelen, en het apparaat was verbonden met zijn telefoon als hotspot. De laptop bevatte bovendien lijsten met persoonsgegevens van potentiële slachtoffers.
Bij feit 5 acht het hof bewezen dat sprake is van een crimineel samenwerkingsverband waarin de verdachte een centrale en aansturende rol vervulde. Hij leidde nieuwe leden op, stuurde hen aan, regelde locaties voor het plegen van de fraude en betaalde mensen uit. Bewijs hiervoor komt onder meer uit chatberichten waarin over de verdachte wordt gesproken als leider en planner.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte:
Samen met anderen leadlijsten met niet-openbare persoonsgegevens voorhanden heeft gehad (feit 1);
Op listige wijze slachtoffers heeft opgelicht door zich als bankmedewerker voor te doen en hen gegevens te laten verstrekken (feit 2);
Onrechtmatig toegang heeft verkregen tot de computers van slachtoffers via remote software (feit 3);
Gedurende een periode van ruim vier maanden heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op bankhelpdeskfraude (feit 5).
De verdachte wordt vrijgesproken van feit 4 (diefstal met gebruikmaking van valse sleutel) en van het onderdeel van feit 5 waarin hem een oogmerk tot gewoontewitwassen wordt verweten.
Strafoplegging
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 21 maanden. Bij de straftoemeting is zwaarwegend geacht dat de verdachte een aansturende en organiserende rol binnen de criminele organisatie heeft gespeeld. Hij fungeerde als schakel tussen de uitvoerders en coördineerde verschillende onderdelen van de fraude, waaronder het verstrekken van scripts, het aansturen van bellers en het regelen van locaties.
De fraude was specifiek gericht op ouderen, hetgeen door het hof als bijzonder kwalijk wordt aangemerkt. Door zich voor te doen als bankmedewerker wisten de verdachten het vertrouwen van kwetsbare personen te winnen en hen financieel en emotioneel ernstig te benadelen. Het hof benadrukt dat dit type criminaliteit leidt tot verlies van zelfvertrouwen bij slachtoffers en ernstige inbreuk maakt op hun gevoel van veiligheid.
De verdachte toont geen inzicht in het laakbare van zijn handelen en heeft zich niet bij de zitting laten zien, wat het hof meeneemt als strafverzwarende omstandigheid. Zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten maken duidelijk dat hij niet leerbaar is gebleken. Omdat geen sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden die in zijn voordeel pleiten, acht het hof een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Lees hier de volledige uitspraak.