Moet bij berekening WVV het laagste bedrag worden kiezen?

Parket bij de Hoge Raad 8 juni 2021, ECLI:NL:PHR:2021:570

Aan het middel is ten grondslag gelegd dat de keuze van het hof om het gemiddelde van twee rekenmethodes aan te houden onbegrijpelijk is, gelet op de enkele motivering dat de uitkomsten van beide methodes aan het bewijs kunnen worden ontleend. Onder verwijzing naar het ‘in dubio pro reo’-beginsel voert de steller van het middel aan dat ook in ontnemingszaken bij twijfel in het voordeel van de betrokkene moet worden beslist en dat het, gelet op de twijfel die het hof bij het maken van de keuze tussen beide methodes tot uitdrukking heeft gebracht, voor de hand had gelegen te kiezen voor de laagste uitkomst.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: rechter die over ontnemingsvordering oordeelt is niet gebonden aan overweging in hoofdzaak over mogelijk voor ontneming in aanmerking komende wederrechtelijk verkregen voordeel

Hoge Raad 1 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:789

De rechter die over een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel moet oordelen is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Dit laat echter onverlet dat aan de rechter, oordelend op de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, een zelfstandig oordeel toekomt met betrekking tot alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat. Hieruit volgt ook dat de rechter die over de ontnemingsvordering oordeelt niet gebonden is aan een overweging van de rechter die over de hoofdzaak oordeelt die betrekking heeft op (het bedrag van) het mogelijk voor ontneming in aanmerking komende wederrechtelijk verkregen voordeel.

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR herhaalt: bij de bepaling van wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden uitgegaan van voordeel dat daadwerkelijk is behaald

Hoge Raad 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:764

Het oordeel van het hof dat een geldbedrag dat is overgeschreven van de bankrekening van het slachtoffer naar de bankrekening van een stichting kan worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel van betrokkene, is zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Dit volgt niet zonder meer uit de omstandigheid dat de betrokkene en medeveroordeelde bestuurder waren van die stichting, aangezien het vermogen van de stichting niet zonder meer kan worden vereenzelvigd met het vermogen van haar bestuurder(s) en niet vaststaat dat betrokkenen dit vermogen vrijelijk te eigen bate konden aanwenden.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM niet-ontvankelijk in ontnemingsvordering: overschrijding van de redelijke termijn heeft zorgvuldige beoordeling door de rechter onmogelijk gemaakt

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 mei 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2598

De rechtbank is van oordeel dat het in deze specifieke zaak niet slechts gaat om een overschrijding van de redelijke termijn die zich door matiging van de ontnemingsvordering kan laten compenseren. Het tijdsverloop heeft onder meer negatieve gevolgen voor mogelijke onderzoekswensen aan de zijde van de verdediging. Van een gelijk speelveld is inmiddels geen sprake meer. De overschrijding van de redelijke termijn heeft dus tot gevolg dat de zorgvuldige beoordeling door de rechter onmogelijk is gemaakt, wat een ernstige inbreuk oplevert op het recht van betrokkene op een eerlijk proces.

Read More
Print Friendly and PDF ^

OM eist opnieuw ontneming van ruim 11 miljoen euro voor Aluchemie voor overtreden milieueisen

Het Openbaar Ministerie eiste donderdag in hoger beroep opnieuw dat Aluminium en Chemie Rotterdam B.V. in totaal 11.365.309 euro betaalt aan de staat. Het bedrijf stootte jarenlang meer zwaveldioxide uit dan was toegestaan. Hiermee handelde het bedrijf in strijd met de omgevingsvergunning en voldeed het niet aan de geldende milieueisen. Het OM berekende dat het bedrijf hiermee het bedrag van ruim 11 miljoen euro verdiende.

Read More
Print Friendly and PDF ^