Parket bij de Hoge Raad 2 juni 2020, ECLI:NL:PHR:2020:508
De wet voorziet tot op heden namelijk niet in een zelfstandig cassatieberoep voor de benadeelde partij; in die zin kan de benadeelde partij in de zaak waarin zij zich heeft gevoegd uit eigen hoofde geen beroep in cassatie instellen. De wettelijke mogelijkheid tot indiening van een schriftuur op de voet van art. 437, derde lid, Sv is voor de benadeelde partij gekoppeld aan een door de verdachte of het openbaar ministerie ingesteld cassatieberoep. Het beroep van de verdachte of het openbaar ministerie zal bovendien in cassatie ontvankelijk moeten zijn, wil aan een beoordeling van de schriftuur van de benadeelde partij kunnen worden toegekomen.
Read More