In deze bijdrage staat het klimaattransitieplan centraal. Het Nederlandse conceptwetsvoorstel ter implementatie van de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, de zogeheten Wet internationaal verantwoord ondernemen, verplicht zeer grote ondernemingen om een klimaattransitieplan op te stellen en naar beste vermogen uit te voeren. De belangrijkste verplichting voor een onderneming is om in haar transitieplan vast te stellen hoe zij haar bedrijfsmodel en -strategie in lijn brengt met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. In deze bijdrage worden de inhoudelijke vereisten van het klimaattransitieplan besproken aan de hand van voorbeelden en een aantal kernbegrippen toegelicht. Daarnaast worden de grootste vragen die de implementatiewetgeving van de CSDDD oproept, geïdentificeerd. Zo is onduidelijk wanneer een onderneming haar bedrijfsmodel en -strategie precies in lijn brengt met de 1,5 °C-doelstelling uit de Overeenkomst van Parijs. Op dit moment ontbreken richtlijnen om deze algemene temperatuurdoelstelling te vertalen naar een specifieke reductieverplichting voor een onderneming. Ook is onbepaald wanneer een onderneming precies aan de inspanningsverplichting heeft voldaan om haar klimaattransitieplan ‘naar beste vermogen’ uit te voeren. Tot slot worden enkele aanbevelingen gedaan om het conceptwetsvoorstel te verbeteren, nu de Wivo meer vrijblijvend lijkt dan in de CSDDD is beoogd. Voor een juiste implementatie van de CSDDD is het van belang dat het vereiste dat het klimaattransitieplan verenigbaar moet zijn met de 1,5 °C-doelstelling uit de Overeenkomst van Parijs, adequaat in de Wivo wordt gewaarborgd. Daarnaast is het belangrijk om de tussentijdse doelstellingen uit de Europese klimaatwet zoals opgenomen in de CSDDD, ook in de Wivo vast te leggen.
Lees verder >