Geldboete voor melkveehouders die 116 runderen hielden in onhygiënische en gevaarlijke omstandigheden
/Rechtbank Rotterdam 25 februari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:2320
De rechtbank Rotterdam veroordeelt twee melkveehouders tot een geldboete van 10.000 euro, waarvan 5.000 voorwaardelijk. Hun runderen lagen noodgedwongen in de mest en aten met uitwerpselen besmeurd voer. Ook konden de dieren zich verwonden aan scherpe randen en uitsteeksels en liepen ze het gevaar weg te zakken in een modderig weiland.
De zaak
De maatschap – bestaande uit twee broers – drijft al geruime tijd een melkveehouderij. Tijdens controles in 2021 en 2023 stellen medewerkers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vermeende tekortkomingen vast. Zo lag er een laag (natte) mest op de vloer van de hokken. De runderen lagen hierdoor noodgedwongen in de mest. Op foto’s van de NVWA is te zien hoe mest is opgedroogd aan hun vacht en staarten.
Uit de bevindingen van de controleurs blijkt verder dat het voer bedorven is en vervuild met uitwerpselen van kippen en kalveren. Ook stellen de controleurs onder meer dat de dieren onvoldoende toegang hebben tot schoon drinkwater en dat de dierenarts niet wordt ingeschakeld als dat nodig is.
De strafzaak is ontstaan op basis van rapporten van de NVWA, waarmee de maatschap al jaren een moeizame relatie heeft. De rechtbank ziet dat de verdachten het beste lijken te willen voor hun dieren, maar dat zij – na rapportages van de NVWA - niet willen toegeven dat ze op bepaalde gebieden tekort schieten in hun bedrijfsvoering en verzorging van de dieren.
Het vonnis
De verdachten hebben niet behoorlijk voorzien in de essentiële behoeften van hun vee. In totaal 116 runderen leefden in onvoldoende hygiënische omstandigheden en liepen gevaar in stal en weiland. Zo wordt er geen bescherming geboden tegen een houten lat met uitstekende spijkers en een beschadigde afrastering van prikkeldraad.
Ontzegging van het schoon drinkwater en het niet inschakelen van een dierenarts, acht de rechtbank niet bewezen.
De rechtbank legt een lagere boete op dan is gevorderd door het Openbaar Ministerie. Ook wordt geen stillegging van de maatschap opgelegd. De rechtbank vindt een dergelijk zware bijkomende straf gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten niet proportioneel.
Voor het voorwaardelijke deel van de geldboete geldt een proeftijd van twee jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.