Cybercrimezaak: schadeloosstelling door de bank van klanten betreft rechtstreekse schade voor de bank

Gerechtshof Den Haag 8 augustus 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1416

De verdachte, geboren in 2002, wordt verweten als leider van een crimineel samenwerkingsverband te hebben gefungeerd. Het samenwerkingsverband richtte zich op het plegen van oplichtingspraktijken via phishing, computervredebreuk, diefstal met behulp van valse sleutels en gewoontewitwassen. Deze feiten vonden plaats in de periode van november 2019 tot juli 2020. De verdachte was ten tijde van de meeste feiten minderjarig.

Tenlastelegging

De verdachte is onder meer beschuldigd van:

  1. Het bewegen van slachtoffers tot afgifte van bankinloggegevens via phishing.

  2. Het binnendringen in geautomatiseerde systemen van banken.

  3. Diefstal van geldbedragen door gebruik te maken van gestolen inloggegevens.

  4. Gewoontewitwassen van geldbedragen.

  5. Deelname aan een criminele organisatie als leider, gericht op oplichting en andere misdrijven.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De advocaat-generaal heeft een zwaardere straf geëist: 388 dagen jeugddetentie (waarvan 200 dagen voorwaardelijk) en een werkstraf van 180 uur. Daarnaast heeft het OM gepleit voor een bredere interpretatie van de criminele organisatie, waarbij ook niet-uitgewerkte aangiftes worden meegenomen.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is door een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand. Ook is aangevoerd dat het betrekken van niet-uitgewerkte aangiftes bij de strafoplegging in strijd is met de onschuldpresumptie.

Oordeel van het hof

Het hof bevestigt de bewezenverklaring van de rechtbank, maar wijkt af door de niet-uitgewerkte aangiftes buiten beschouwing te laten. De verdachte wordt schuldig bevonden aan alle vijf de tenlastegelegde feiten, waaronder oplichting, computervredebreuk, gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof benadrukt de ernst van de feiten, de geraffineerde werkwijze en de grote financiële schade voor slachtoffers en banken.

Bewezenverklaring

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan:

  • Meerdere gevallen van oplichting via phishing.

  • Computervredebreuk door gebruik van gestolen bankinloggegevens.

  • Diefstal van geldbedragen, in totaal meer dan €39.000.

  • Gewoontewitwassen van onrechtmatig verkregen geldbedragen.

  • Het leiden van een criminele organisatie gericht op misdrijven.

Strafoplegging

Het hof past het jeugdstrafrecht toe vanwege de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten. Het vonnis omvat:

  • 300 dagen jeugddetentie, waarvan 112 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

  • Een werkstraf van 90 uur.

  • Bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering.

Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

Vordering van de benadeelde partijen

Diverse benadeelde partijen hebben schadevergoeding geëist. Het hof heeft onder meer de volgende beslissingen genomen:

  • Toewijzing van enkele vorderingen, inclusief wettelijke rente.

  • Afwijzing van vorderingen voor reeds vergoede schade.

  • Niet-ontvankelijkverklaring van vorderingen waarbij behandeling een onevenredige belasting zou vormen.

  • Benadeelde partij 12 betreft een bank. Deze partij vorderde 37.751,81 euro aan materiële schade. De vordering wordt deels toegewezen tot een bedrag van 36.937,16 euro, inclusief wettelijke rente vanaf 12 juli 2022. Het hof oordeelt dat dit bedrag betrekking heeft op rechtstreekse schade die verband houdt met de bewezenverklaarde feiten. Voor het resterende bedrag wordt de vordering niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om dit deel bij de burgerlijke rechter in te dienen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^