Artikel: Vereist de poortwachtersfunctie van de officier van justitie bij de vervolgingsbeslissing eigenlijk niet nadere regeling in het Wetboek van Strafvordering?
/Als voorbeeld van onderwerpen waaraan in wetsvoorstel 36327 voor een nieuw Wetboek van Strafvordering opvallend weinig aandacht wordt besteed, kan het OM worden genoemd. Het wetsvoorstel bevat ter zake geen systematische veranderingen. In het bijzonder houdt het wetsvoorstel vast aan de vrijwel uitsluitende oriëntatie op de officier van justitie c.q. de advocaat-generaal als individuele actor, de a-systematische missslag bij het instellen van rechtsmiddelen door het Openbaar Ministerie daargelaten. Die individuele actor heeft echter niet alleen meer keuzemogelijkheden dan ooit. Hij is daarbij meer dan ooit (ook) de vertegenwoordiger van het OM, dat als organisatie onder leiding van het College van procureurs-generaal beleid voert, waaraan de officier van justitie of advocaat-generaal vervolgens gebonden is. De uitoefening van bepaalde bevoegdheden in het WvSv kan bovendien ex artikel 126 RO in mandaat aan andere ambtenaren van het OM worden overgelaten. Is de voortzetting van de focus op enkel de officier van justitie dan wel zo terecht of volledig?
Lees verder: