Groen licht voor herziene EU-regels inzake de overbrenging van afvalstoffen
/De nieuwe regels moeten ervoor zorgen dat er minder problematische afvalstoffen naar landen buiten de EU worden overgebracht, dat de procedures voor de overbrenging van afvalstoffen beter aansluiten bij de doelstellingen van de circulaire economie en klimaatneutraliteit en dat er gebruik wordt gemaakt van elektronische indiening en informatie-uitwisseling.
Achtergrond
De overbrenging van afvalstoffen kan risico’s opleveren voor de menselijke gezondheid en het milieu, met name wanneer zij niet naar behoren worden gecontroleerd. Tegelijkertijd hebben deze afvalstoffen vaak een positieve economische waarde, met name als secundaire grondstoffen die primaire materialen kunnen vervangen (circulaire economie).
Sinds 1984 zijn in de EU maatregelen inzake toezicht en controle op de (grensoverschrijdende) overbrenging van afvalstoffen van kracht. In 1989 werd het Verdrag van Bazel aangenomen om ernstige problemen aan te pakken in verband met het storten van giftige afvalstoffen die vanuit het buitenland naar verschillende ontwikkelingslanden worden ingevoerd. In 1992 heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een juridisch bindend besluit aangenomen betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen (hierna: OESO-besluit).
Verordening 1013/2006 (hierna: verordening overbrenging afvalstoffen) heeft bepalingen van zowel het Verdrag van Bazel als het OESO-besluit omgezet in EU-wetgeving. Die verordening voorziet in controlemechanismen voor de in- en uitvoer van afvalstoffen tussen de EU en derde landen en voor overbrengingen van afval tussen EU-lidstaten. In de verordening zijn ook uitvoerverboden voor bepaalde categorieën afvalstoffen vastgesteld.
Op 17 november 2021 presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor de herziening van de verordening overbrenging afvalstoffen (zie het ECER-bericht over dit voorstel). Na onderhandelingen over het voorstel hebben de Raad en het Europees Parlement de herziene verordening aangenomen, en is die verordening op 30 april 2024 in het EU-Publicatieblad verschenen (Verordening (EU) 2024/1157). De verordening treedt op 20 mei 2024 in werking, en is met ingang van 21 mei 2026 van toepassing (m.u.v. bepaalde voorschriften, zie artikel 86, lid 3, van Verordening 2024/1157).
Belangrijkste onderdelen van de verordening
De overbrenging van voor verwijdering bestemde afvalstoffen binnen de EU wordt verboden, tenzij er toestemming is volgens de strikte procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming (de PIC-procedure). De kennisgevers binnen de EU en uitvoerders naar derde landen moeten kennisgeving doen aan en schriftelijke bevestiging krijgen van de landen van verzending, bestemming en doorvoer. Ten behoeve van een efficiënt proces moet dit gepaard gaan met specifieke tijdschema's en termijnen.
Op afvalstoffen van de groene lijst (afvalstoffen voor nuttige toepassing) blijft de minder strenge procedure van de algemene informatieverplichtingen van toepassing.
De definitieve tekst van de verordening behoudt het verbod op de uitvoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen naar derde landen en op de uitvoer van voor nuttige toepassing bestemde gevaarlijke afvalstoffen naar niet-OESO-landen. Nieuw is een verbod op de uitvoer van ongevaarlijk kunststofafval naar niet-OESO-landen. Die landen kunnen zich, na een bepaalde termijn, bereid verklaren om kunststofafval uit de EU in te voeren als het voldoet aan strenge normen voor afvalbeheer. Voordat het verbod kan worden opgeheven, moet de Commissie hun verzoek positief beoordelen.
Niet-gevaarlijk kunststofafval kan naar OESO-landen worden uitgevoerd in het kader van de PIC-kennisgevingsprocedure, maar moet eerst aan een specifiek onderzoek door de Commissie worden onderworpen.