HR: Beperking proceskostenvergoeding in Wahv-zaken niet in strijd met EVRM

Hoge Raad 24 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:985

De Hoge Raad oordeelt dat de korting op proceskostenvergoeding in Wahv-zaken bij no cure no pay rechtsbijstand niet in strijd is met het discriminatieverbod van het EVRM. De regeling heeft een legitiem doel: het tegengaan van overcompensatie. Alleen in bijzondere gevallen geldt de korting niet. Het gerechtshof paste de regeling ten onrechte niet toe. De uitspraak wordt vernietigd in het belang van de wet.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Strikte uitleg cassatieverbod bij overtreding: WOM-bepalingen geen gemeentelijke verordening

Hoge Raad 10 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:846

De verdachte is veroordeeld wegens het negeren van een bevel van de burgemeester tot beƫindiging van een betoging, strafbaar gesteld in de WOM. Het gerechtshof legde een voorwaardelijke geldboete van 250 euro op. In cassatie voerde de verdachte aan dat beroep mogelijk zou zijn vanwege verwevenheid met de APV Den Haag. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieverbod van artikel 427 lid 2 Sv van toepassing is. De WOM is rijkswetgeving, geen gemeentelijke verordening, zodat de uitzondering van artikel 427 lid 3 Sv niet geldt. Het cassatieberoep is daarom niet-ontvankelijk.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Hoge Raad bevestigt mogelijkheid tot paulianeuze vernietiging bij samenstel van rechtshandelingen

Hoge Raad 20 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:975

De Hoge Raad oordeelt dat bij een samenhangend geheel van rechtshandelingen de wetenschap van benadeling in de zin van artikel 42 Fw mag worden beoordeeld op het geheel en niet per afzonderlijke handeling. Het hof heeft terecht geoordeeld dat het hier ging om een zodanig samenstel. Daarmee faalt het cassatieberoep van Nebo c.s. De overige klachten worden verworpen met toepassing van artikel 81 RO.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Uitspraak Hoge Raad over opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte in het geval van een veroordeling

Hoge Raad 24 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:987

De Hoge Raad oordeelt dat een rechter niet automatisch de schorsing van voorlopige hechtenis mag opheffen zodra een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Een zorgvuldige belangenafweging is vereist tussen het strafvorderlijk belang en het belang van de verdachte. Het enkele feit dat de opgelegde straf langer is dan de eerder ondergane hechtenis volstaat niet. De rechter moet ook rekening houden met naleving van schorsingsvoorwaarden en persoonlijke ontwikkelingen. De uitspraak van de rechtbank wordt in het belang der wet gedeeltelijk vernietigd.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Bankrekening als crimineel doorgeefluik: verdachte had geld ā€˜voorhanden’ maar niet ā€˜verworven’

Hoge Raad 10 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:871

De verdachte stelde zijn bankpas en pincode beschikbaar aan een derde, waarna crimineel geld op zijn rekening werd gestort en direct werd opgenomen. Het hof veroordeelde hem voor schuldwitwassen (artikel 420quater lid 1 onder b Sr) wegens het ā€˜verwerven’ en ā€˜voorhanden hebben’ van € 9.958. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel over ā€˜voorhanden hebben’ juridisch juist en begrijpelijk is. Voor het ā€˜verwerven’ ontbreekt echter motivering over feitelijke zeggenschap. Toch leidt dit niet tot cassatie, omdat ā€˜voorhanden hebben’ zelfstandig de veroordeling draagt. De redelijke termijn is overschreden, maar zonder rechtsgevolg.

Read More
Print Friendly and PDF ^